LES IDEE 8

De leerlingen oefenen de uitspraken van de nieuwe geleerde werkwoorden. Dit doen ze thuis via de site op de onderstaande knop. De werkwoorden die vervoegd en voorgelezen kunnen worden zijn être, avoir, habiter, appeler, regarder, dire, acheter, faire, laver, demander, parler, payer, prendre, mettre, rendre. Zo leren ze niet enkel hoe ze de werkwoorden en hun vervoegingen moeten schrijven, maar vanaf nu ook hoe ze deze werkwoorden en hun vervoegingen moeten uitspreken. De volgende les frans kan je dan enkele leerlingen uitpikken die een vervoeging moeten lezen, als test om te horen of ze de juiste uitspraak hebben.

ICT eindtermen:

1. De leerlingen hebben een positieve houding tegenover ICT en zijn bereid ICT te gebruiken om hen te ondersteunen bij het leren.
2. De leerlingen gebruiken ICT op een veilige, verantwoorde en doelmatige manier.
3. De leerlingen kunnen zelfstandig oefenen in een door ICT ondersteunde leeromgeving.
4. De leerlingen kunnen zelfstandig leren in een door ICT ondersteunde leeromgeving.
 
Doelen:

DO 5.6 Ze maken gebruik van infinitieven, werkwoordsvormen en tijdmarkeerders in functie van de tegenwoordige tijd en de ‘futur proche’.

S1 De leerlingen zeggen beluisterde woorden en zinnen zo correct mogelijk na (1).

 S8 De leerlingen streven naar correct en verzorgd taalgebruik.
 
Verantwoording:
Op deze manier leren de leerlingen ook hoe ze de werkwoorden moeten uitspreken, want niet enkel de franse schrift is belangrijk maar ook de uitspraak. Want als je als kind op vakantie bent in Frankrijk en je weet hoe je iets moet schrijven, maar niet hoe je iets moet zeggen, geraak je ook niet ver. Daarom is het belangrijk dat er hier ook op geoefend wordt. De leerlingen kunnen zo de uitspraak huis zelfstandig leren en oefenen. Achteraf worden de leerlingen getest dus zullen ze wel hun best doen.